Veel kritiek op onderzoek naar effect anti-rsi-software
Slijper concludeert in een onderzoek (pdf) dat hij aan de Erasmus Universiteit heeft gedaan, dat anti-rsi-software weinig nut heeft. Hij vergeleek daarvoor de pauzesoftware Workpace met het natuurlijke gedrag van werknemers. Volgens Slijper werken de pauzes niet omdat werknemers zelf al voldoende pauzes nemen. De opgelegde pauzes van de software zorgen alleen voor stress, stelt Slijper.
John van Hooft, eigenaar van Ergodirect – de Nederlandse distributeur van Workpace, verbaast zich over de conclusies van de Rotterdamse onderzoeker. “Opmerkelijk is dat hij tijdens het onderzoek tot heel andere resultaten komt. Hij lijkt dus een verkeerde conclusie te trekken.”
Slijper stelt bijvoorbeeld dat er weinig wetenschappelijk bewijs is dat pauzesoftware effect heeft op de vermoeidheid en discomfort van werknemers. Volgens Van Hooft is er juist zeer veel bewijs dat toegevoegde pauzes leiden tot afname van klachten en discomfort. Werknemers nemen vaker en langer pauze als zij werken met pauzesoftware. Dat is volgens de distributeur goed om rsi te voorkomen.
De makers en distributeurs van anti-rsi-software, ook wel pauzesoftware genoemd, bestrijden de conclusies van de Rotterdamse onderzoeker Harm Slijper.
In 2002 heeft het Nederlandse onderzoeksinstituut TNO nog onderzoek gedaan naar de effectiviteit van Workpace-software. Daarbij werden 268 computergebruikers geselecteerd die klachten hadden. Hieruit kwam volgens Ergodirect naar voren dat in de testgroep meer mensen aangaven dat hun klachten waren afgenomen (55 procent) dan in de controlegroep (34 procent).
“Bovendien waren er in de testgroep minder personen die meldden dat hun klachten verergerd waren”, aldus Ergodirect, dat beweert in Nederland één miljoen licenties te hebben verkocht aan instellingen zoals banken en ministeries.
Belasting
Slijper stelt ook dat de afname van de fysieke belasting gelijk is aan het aantal extra genomen pauzes. Dat is een onterechte aanname, volgens Van Hooft, omdat Slijper een pauze definieert als ‘elke tijd die niet met de computer gewerkt wordt’.
“Dit is niet correct omdat de tijd die niet met de computer gewerkt wordt heel verschillend wordt ingevuld, soms door een ‘echte pauze’ soms ook door de handen boven de muis te laten zweven of door te telefoneren.”
Verder zegt Slijper dat de opgelegde pauzes stress opleveren. “Maar de software ‘merkt’ het als je een natuurlijke pauze neemt, en dan krijg je geen pauzemelding meer van het programma waarmee onnodige irritatie voorkomen wordt”, aldus Van Hooft.
Een woordvoerder van Humatix, maker van de het programma Beeldschermtachograaf, kan zich ook niet vinden in de conclusies van het onderzoek van Slijper. “Ze hebben Workpace getest, maar die conclusie gaat niet op voor onze software want die is persoonlijk in te stellen en geeft heel vriendelijk een pauzeadvies. En die pauze kunnen gebruikers ook overslaan”, stelt een woordvoerder van Humatix.
Simulatie
Slijper is verbaasd over de kritiek op zijn onderzoek. “Waarschijnlijk hebben ze mijn onderzoek niet goed gelezen.”
“Via een simulatie heb ik laten zien wat het maximale effect is van het gebruik van pauzesoftware. De micropauzes die de software aanbiedt, voegen weinig toe omdat mensen zelf al voldoende pauzes nemen”, meent Slijper.
“Als je alle micropauzes bij elkaar optelt, is dat ongeveer 7 procent van je werktijd op een dag. Om echt het risico op rsi te verkleinen, moet je eerder denken aan 20 procent van je werktijd.”
“Begrijp me goed”, vervolgt Slijper, “ik ben er niet op uit om die pauzesoftware-fabrikanten een loer te draaien. Ik wil juist met de softwarebedrijven samenwerken.”
De onderzoeker streeft ernaar om inzicht te krijgen in de vraag waarom mensen klachten krijgen. Dat moet leiden tot een model dat voorspelt waarom iemand op een bepaald moment een hoog risico heeft op klachten. “Met de grote softwarebedrijven wil ik samenwerken om met dit model te komen tot een nieuwe generatie preventieve software.”